De tak Jan Willems Boelens (1822-1895)

 

VIII-c

Johannes (Jan) Willems Boelens (0 en 16), landbouwer, eerst te Usquert, later op Pannema te Rottum (gemeente Kantens), gemeenteraadslid en wethouder van de gemeente Kantens, gecommitteerde in het hoofdbestuur van het Waterschap Hunsingo, geboren te Eenrum op 24 juni 1822, overleden te Rottum op 6 augustus 1895, zoon van Wilhelmus Luurts Boelens (VII-c) en Helena Jans Klaver. Jan is getrouwd te Usquert op 29 april 1847 met Regina Willems Bos, geboren aldaar op 30 mei 1821, overleden te Rottum op 4 juli 1882, dochter van Wilhelmus Jacobs Bos en Petronella Renjes Feddema.

 

Jan Willems Boelens (1822-1895) en Regina Willems Bos (1821-1882)

 

Jan is vernoemd naar zijn grootvader van moederszijde, Jan Tammes Klaver.

Hij groeit op op Oldenhuis te Eenrum en als hij 19 jaar oud is moet hij in militaire dienst. Nu was het in de 19e eeuw zó geregeld, dat er geloot werd voor de Nationale Militie. In het jaar dat ze opgeroepen konden worden kregen alle dienstplichtigen een nummer toegewezen. Alleen jongens wier nummer getrokken werd, moesten in dienst. Men mocht ook ruilen en dat gebeurde regelmatig. Minder draagkrachtige jongens die uitgeloot waren namen voor geld de plaats in van iemand die ingeloot was. Dit moest in een notariële akte vastgelegd worden. Voor Jan gebeurde dit ook, er werd een contract van plaatsvervanging opgemaakt.

1841, 15 april:

Verschenen zijn: Freerk Reinjes Feddema te Maarslag als toeziend voogd over Jan Willems Boelens te Eenrum, ingelotene en Harm Nienoord, boerenknecht te Rottum. Voor Jan moet f 25 aan gerechtskosten betaald worden. Voor f 350 neemt Nienoord de plaats van Boelens in. Hij krijgt dit geld pas als de diensttijd er op zit en hij het militair paspoort kan laten zien. Men kreeg dit als bewijs dat men in dienst geweest was. Tot die tijd wordt aan Harm Nienoord wel 4 % rente per jaar betaald. Let wel: de diensttijd was in die tijd vijf jaar![1]

1845

Jan is een paar jaar hoofdbewoner van Oldenhuis na de dood van stiefgrootvader Luurt Julles Halsema en van Jans broer Jakob Boelens.

1847, 7 en 8 april:

Samen met zijn broers en zusters verkoopt Jan alle roerende goederen die zich op Oldenhuis, hun gemeenschappelijk bezit, bevinden. Hij treedt tevens op als voogd over zijn twee minderjarige broers. Voor zichzelf koopt Jan op deze veiling: een os voor f 21.50, blokhalsters, halsbagen en toomen voor       f 1.95, paardentuig voor f 4.85, ploegvoeten voor f 0.40, zeeltuig voor f 1.30, aardappelpoter, korf en zeven voor f 5.60, schoppen en krabben voor f 3.10, emmers en bakken voor f 1.10, koeketten voor       f 5.40,  en vaten en molden voor f 5.40 (zie hiervoor).

 

Schema XXVI: bloedverwantschap tussen Jan Willems Boelens x Regina Willems Bos

 

1847, 16 april:

Jan en zijn toekomstige echtgenote laten een huwelijkscontract opstellen. Alle bezit blijft buiten gemeenschap. Ieder brengt van zijn bezit f 3000 in de gemeenschap, dit wordt wel gemeenschappelijk. Winst en verlies wordt 50/50 genoten en geleden. Als één van de twee overlijdt, houdt de ander levenslang het vruchtgebruik over de nalatenschap, zonder borgstelling voor vermindering. Mocht de ander hertrouwen, dan moet de helft van de nalatenschap worden uitgekeerd aan de erfgenamen van de eerstgestorvene en over de andere helft houdt de overgebleven partner het vruchtgebruik, maar hij/zij moet dan wel een borg stellen voor een eventuele vermindering van dat deel van de nalatenschap. Het lijfstoebehoren moet binnen een jaar en 6 weken aan de erfgenamen van de eerstverstorvene worden uitgekeerd. Dit valt buiten de nalatenschap waarover de overgebleven partner het vruchtgebruik houdt. Het huidige bezit van de bruidegom bestaat uit zijn lijfstoebehoren en zijn aandeel in de onverdeelde boedel met zijn broers en zusters waarin hij voor 1/6 deel gerechtigd is. Het bezit van de bruid bestaat


 

[1] GrA notarissen, standplaats 21, inv. nr. 224, akte nr. 80